Als het te lang droog was, ging de tuinder van Warmonderhof zich als de planten op het land voelen. Vorige week heeft het eindelijk weer (flink) geregend.
Van Herk zei tijdens het eerste bescheiden buitje dat aan het begin van de laatste markt (3 juni) viel, dat het in februari al droog was. Hij heeft in die tijd twee keer tarwe gezaaid, maar de tweede zaai is niet goed opgekomen vanwege te weinig regen. Beregenen in februari zou belachelijk zijn, maar ook in mei wil je daar eigenlijk niet mee bezig zijn. Nooit eigenlijk, maar zeker in de zomer ontkom je er als teler niet aan. 'Juni 2016 was een hele natte maand' zei Van Herk 'en dan is de bodem na een paar flinke buien zo weer verzadigd'. Te veel regen is ook weer niet goed. Maar we hebben het niet voor het zeggen en de afhankelijkheid van het weer, de wisseling van de seizoenen, maakt de land- en tuinbouw zo mooi en elk jaar weer anders. Het maakt het weer tot een wezenlijk (gespreks)onderwerp.
Zoals ik op Warmonderhof óók over koetjes en kalfjes leerde praten tijdens het melken en de lessen veehouderij en wanneer de koeien langs ons huisje kuierden om gras te gaan vreten aan de uiterste rand van de 100 hectare land.
In de stad ben ik er minder mee bezig of er wel genoeg regen valt, maar toch voelde het als verademing toen er weer water viel. Ook voor mijn eigen mini-moestuin en plantenbakken op het balkon.
Sinds ik in Den Haag woon, wil ik zodra het strandtentseizoen begint, zonnig weer - zeker niet te warm - om koffie te kunnen drinken op het strand en als het hoogzomer is aan het begin of het eind van de dag een duik in zee te kunnen nemen.
Ik hou nog steeds niet van de zomers in Nederland, maar ben ze door het werken op het land meer gaan waarderen of ze als een onlosmakelijk onderdeel van het jaarritme gaan ervaren, met licht en warmte als essentieel onderdeel in de vruchtvorming en afrijping.
Als ik maar iets op mijn hoofd heb tegen de felle zon, dan kan je me rustig op het heetst van de dag laten buffelen in m'n werkkloffie tussen de groentes. Peentjes zweten.
Ik weet nog dat ik vlak na mijn afstuderen tijdens één van m'n eerste zomers op Moestuin Maarschalkerweerd in Utrecht een keer op de trekker zat, graadje hittegolf, en dat de werkbegeleider van de mensen die er voor dagbesteding werkten met waterijsjes aankwam.
In stadse kleren en omgeving heb ik veel sneller last van de warmte. Één van de eerste warme dagen dit seizoen, dacht ik: 'oh ik heb het nu al te heet en de zomer is nog niet eens begonnen.' Toen bleek het 27 graden te zijn. Mijn moeder is een tropenkind, maar die genen heb ik niet van haar meegekregen.
Één van de momenten op Warmonderhof die me dan ook het meest bij staat, is het onder strak blauwe hemel binnenhalen van de vorstgevoelige gewassen half oktober - rond mijn moeders verjaardag - vóór het intreden van de eerste nachtvorst.
Met een rake snede vlak onder de grond het wit van de venkel scheiden van de penwortel. Dan middels twee snedes het tere fijne gevederde loof op het land laten vallen, waardoor er achter je een zachte groene deken ontstaat.
Gedurende de 8 jaar dat ik er woonde, ben ik van de Flevopolder gaan houden. De wind die bijna altijd waaide, de weidsheid, het zicht op de horizon, de altijd veranderende luchten. En als het weer onstuimig is, dan komt dat gevoel het sterkst terug, dan verlang ik naar die eindeloze herhalende beweging, het op m'n knietjes met een regenbroek met beschermende kniestukken langs het gewas schuifelen, het met laarzen aan door de klei banjeren, het langs de gewassen lopen en kijken hoe ze er bij staan, het in het ochtendgloren oogsten als de dauwdruppels op de bladeren fonkelen in het vroege zonlicht en de hommels liggen te dommelen in de courgettebloemen en uiteindelijk groentes zo efficiënt mogelijk kist klaar maken.
Ik zei tegen van Herk dat ik hem wel een keer wil helpen. 'Ik weet niet of ik het nog kan, ik zal in elk geval een stuk snelheid verloren zijn.' Hij: 'iedereen doet het toch een beetje anders, heeft het net anders geleerd.' Zelf gaf ik de manier zoals ik het geleerd had, graag precies weer door. Zo leerde ik sla snijden tijdens mijn stage op De Vijfsprong. Doel is om na 1 snede net boven het lelijke blad de krop direct in de kist te kunnen leggen. Terug op Warmonderhof na stage gaf ik aan wel sla te willen oogsten voor de Haagse groentekraam, de afnemer die het het nauwste nam met hoe de groentes er uit zagen. De tuinder had er weinig fidusie in, want tijdens de eerste en tweede klas had ik niet een bijster goeie indruk achtergelaten. Ik ben met praktische zaken een langzame leerling, moet aan de hand genomen worden en het meestal meer dan 1x voorgedaan krijgen. En dan is het uiteindelijk een kwestie van (vaak) doen. Achter het denken had ik in Leiden bewust een punt gezet.
De tuinder liep met me mee naar de bedden sla en deed het me voor de zekerheid nog een keer voor. Toen hij later mijn kisten sla bekeek, was hij verbaasd en scoorde ik punten. Uiteindelijk heb ik zelfs voor de praktijk weleens een 10 gehaald. Voor de theorie was dat geen kunst.
Door de routine van het oogsten en klaar maken van bestellingen, weet je op een gegeven moment de standaard aantallen, gewichten en fust die naar de groothandel gaan. Binnen de korte keten zoals op de Oogstmarkt, geldt dat wat minder strak, alleen herken ik ze wel altijd terug bij de kisten met groentes van Van Herk.
Ik hoop een keer 's ochtends voor de markt mee te oogsten. Zonder Van Herk met z'n kolenschoppen van handen te willen kunnen bijhouden. Zoals me dat evenmin lukte met de tuinder op Warmonderhof, een man van weinig woorden en het andere uiterste qua bouw dan die tuinder uit Rhoon. Beide leermeesters.
.....dat herken ik: in praktische zaken een langzame leerling. Ik ook!
BeantwoordenVerwijderenMam