donderdag 19 oktober 2017

Pruimentijd

Jam maken is zo'n huiselijk ding. Het roeren in een pan vol bubbelend rijp fruit waar warme 'donkere' geuren uit vrijkomen. Alleen wat moet je met al die potten dezelfde soort jam? Voor Nigel Slater gaat het niet om het aanleggen van een voorraad jam of puur om het conserveren van de zomeroogst voor gebruik in de winter, maar om het maken van hoogstens 2 potjes vol heerlijkheid, waarin de karakterverandering die het fruit onderging, is opgeslagen. En om dat acuut op vers brood met boter te smeren. Pruimen worden bijvoorbeeld zijdeachtig als je ze kookt. Zelf heb ik een rijke pruimentijd gehad. 
In het Varken verwerkte ik pruimen tot een schenkbare jam, die ik over een custardtaart goot. Iemand zei daarover dat hij nog nooit zo'n lekker dessert had geproefd. 
Ook maakte ik van de zomer mirabellenijs, waarover iemand zei dat het het lekkerste ijs is dat hij ooit gegeten had. Mirabellen zijn ronde kleine pruimen, diepgeel van kleur met karmijnrode sproeten. Ik serveerde het ijs met een taart naar een recept van Nigel Slater: 'de taart, zwaar gevuld met frangipane en zomerfruit is een klassieker uit de Franse keuken en echt een traktatie. Kies fruit dat u lekker vindt, van mirabellen tot blauwe bessen. Verdeel het fruit over de amandelvulling, ordelijk of rommelig, afhankelijk van uw stemming.' 
Nigel Slater ontpit pruimen alleen voor een taart. De gemalen amandelen in deze taart nemen met hun notensmaak de functie van de ontbrekende pitten over. Volgens hem zijn pit en pruim één en moeten ze samen gekookt worden, net zoals een stuk rundvlees dat met bot wordt bereid. 
Hij laat altijd een paar pitten in de jam zitten, maar zonder dat iemand er last van heeft. De dosis pectine in de pitten bevordert de dikte van de jam, maar volgens hem is er ook een diepere magie aan het werk.
'Gevaarlijk lekker' zei mijn taartenman. En dat terwijl hij niet van de chocoladetaart, brownies en dergelijke is. Hij weet het aan de structuur, die was fluffy en muddy. 'Ik kan zo die bak leeg eten' zei hij en dat was dan de helft van het baksel minus mijn portie. Uiteraard met slagroom. 
Ik was speciaal naar de boerenmarkt gegaan om kwetsen te kopen. Bij één kraam hebben ze wel 7 soorten en kleuren pruimen. De kwets is een ondersoort van de pruim, ovaal, met een paarse schil en geel vruchtvlees. 
'Ik wil graag kwetsen.' 
De marktman met de intrigerende ogen antwoordt: 'Wie wil je kwetsen?' '
Ik: 'liever niemand.'
Hij: 'met lieve mensen wordt het Rapenburg niet gedempt.' 
Ik: 'is dat een bestaande uitdrukking?'
Hij: 'volgens mij wel.' Ik weet uit betrouwbare bron dat hij in Leiden gewoond heeft, dus acht het voor mogelijk. Ik besluit te informeren bij een vriendinnetje die al jaren in Leiden woont en bij de beste vriend van mijn vader die destijds in Leiden naast de flat woonde waar ik geboren ben en een olifantengeheugen heeft. Maar de uitdrukking zei ze beide niks. Google zegt: "met aardige mensen dempen we de grachten", met de Leidse lokale variant: "met aardige mensen kun je het Rapenburg dempen" en dat betekent dat je niet te aardig en zelfs een beetje hufterig moet zijn, om iets voor elkaar te boksen. Ondermeer wordt het in de zaken- en medische wereld te (on)pas gebruikt.
Als ik de kwetsen in hun geheel met wat water en siroop kook, verkleurt het vruchtvlees en laten de vruchten een roodpaars sap los. De pitten heb ik er nadien uitgevist. De siroop proeft vol en rijk.
Ik was weer eens geïnspireerd door Nigel Slager die in zijn Keukendagboek schrijft: 'kwetsen hebben iets gemeen met morellen. Ze hebben allebei een fruitsmaak waarvan uw lippen gaan tuiten en een zuurgraad die ook intens blijft als u ze met suiker kookt. Ik bedenk ineens dat morellen affiniteit met pure chocola hebben. Dus waarom kwetsen niet? Vlak voordat het gebak de oven in gaat, roer ik er gare kwetsen door. Dat is donker, sensueel en intens. Het roept gedachten op aan de beste Schwarzwalder Kirschtorte, maar dan zonder de slagroom. Ik eet er van in de tuin, terwijl de eerste gouden herfstbladeren vallen.' 
Elke seizoenswende heeft iets magisch. Zelf kom ik altijd tot rust als het licht diffuser wordt, minder fel is en de zon lager staat. Alsof het strijklicht een zachte deken over alles heen legt. 
En als de wind om mijn oren waait, ik me weer in de wol kan steken en op een schapenvacht kan wegzakken. Nigel Slager schrijft: 'het regent niet meer. De kleuren in de tuin - vooral donkergroene, okergele en rode tinten - zijn ineens feller, als stoffige juwelen die een sopje hebben gekregen.
Dahlia's staan te glimmen tegen de achtergrond van de heg. Alles is kletsnat en gloeit. In één dag lijkt het ineens herfst. Ik raap gevallen fruit op, vooral pruimen. De grootse buit bestaat uit reine claudes. Deze laatste schijnen via Griekenland en Italië uit Armenië te komen. De naam schijnt te danken te zijn aan de vrouw van koning Frans 1, omdat ze tijdens zijn regering voor het eerst in Frankrijk zijn beland. Dit is het pruimenras waar ik altijd het meest naar uitkijk. De vruchten zijn absintgroen met roze vlekken, kleiner en ronder dan de gele rode Reine Victoria pruimen, vernoemd naar het knorrigste lid van het Engelse koningshuis. Ze zijn extra suikerrijk en bevatten niets van de onvermijdelijke zuurgraad in grotere pruimen en ik vraag me af of dit soms de echte gesuikerde pruimen uit Tsjaikovski's Notenkraker zijn in plaats van de gekonfijte kerstpruimen. Een rijpe reine claude is ongeschikt voor een hartig gerecht, te bijzonder voor een taart en te kwetsbaar om te stoven: hij is rauw het lekkerst. 
Maar op de grond gevallen, beschadigd fruit moet zo snel mogelijk worden verwerkt. Gekookt met witte wijn en suiker ontstaat een warme strogele siroop die de essentie van dit jaargetijde vormt.' Ook voor reine claudes ging ik naar de boerenmarkt. Deze heb ik uiteindelijk te lang laten liggen om ze zo te eten. Ik heb ze in de oven gegaard met wijn en suiker, waarna ze nog ruim een week in het zoete vocht hebben staan trekken. Toen ik al bijna dacht dat ze alleen voor de geur gegaard waren, zijn ze in huiselijke setting samen met een freestyle Irish coffee laat op de avond opgesnoept. 

maandag 18 september 2017

#ikbeneenwarmonderhoffer

Nu ik het in handen heb, durf ik het niet zo goed te lezen. Een artikel en m'n kop in het Hofblad uitgegeven ter ere van het 70 jarig bestaan van Warmonderhof. Zaterdag was de reünie. Overdag stond ik nog op de Oogstmarkt in Rotterdam.
Ik nam de trein naar Dronten. Net aangekomen op Warmonderhof, stond ik voor de kas. Een oud klasgenootje kwam op me af. Toen we elkaar begroetten, schoten mijn ogen vol. Na het gebruikelijke gesprekje over wat je nu doet en hoeveel kinderen je hebt, gingen we de kas binnen. De vertrouwdheid van die plek kwam me direct tegemoet. De geur, de geluiden van ramen die open en dicht gaan, de planten aan weerszijden van het betonpad, het aanrechtje waar koffie gezet wordt. 
En kaskat Bart lag onverstoorbaar te slapen in een kubskist. Ik was blij verrast dat hij nog leeft. Maar wat wil je ook met zo'n riant kattenleven.
Met mijn oude klasgenootje liep ik vervolgens over het land van de tuinbouw en sprak ik uit hoe bijzonder en belangrijk de tijd op Warmonderhof geweest is. Vormend ook vonden we allebei. En sociaal niet altijd gemakkelijk, het wel of niet alleen zijn, temidden van het samen zijn. Toen hebben we daar nooit met elkaar over gesproken. 

Later liep ik in m'n eentje nog even terug. Ik moest stil staan, daar op die grond tussen de gewassen, waar ik zo veel stappen gezet heb en wat aan de basis ligt voor alles wat ik nu professioneel doe. 
Het raakt me misschien wel meer dan toen ik er dagelijks werkte. Een teeltseizoen is nooit hetzelfde, maar de cyclus van zaaien, planten en oogsten is onveranderlijk. Mijn lievelingsgroente piepte als 'tuinboontop' tussen de Chinese kool uit. Ik weet nog dat ik me in het teeltplan gebogen heb over de nateelt van de snelst groeiende kool. En een tuinboonpeul die in de zomer is achtergebleven op het land, kiemt gewoon weer. 
's Avonds na het eten, dansten we in de kapschuur onder de groene bossen amarant. 
Ik keek om me heen en voelde een bizarre verbondenheid met al die mensen die me voor gingen, de twee handen vol mensen die me toen vergezelden en de jonge mensen, herkenbaar aan rode Warmonderhof shirts, die nog maar pas begonnen zijn. 
De eindredacteur (afgestudeerd in 1985) die mij zo fantastisch begeleidde, schrijft in haar reportage over Warmonderhof: 'opleiding tot agrarisch ondernemer op biologisch-dynamische grondslag. Is het een school, een gemengd bedrijf of een internaat? Een dorp of een eiland? Een grote familie of een initiatierite? Misschien wel alles tegelijk, Warmonderhof laat zich niet makkelijk in woorden vangen.' 
En ik kreeg de vraag om een stuk over preparaten te schrijven. Het idee om mij er voor te vragen, kwam van een docent, die nog weleens aan mijn eindwerkstuk moet denken. Voor zo ver ik ooit in de 'materie' gezeten heb, was ik er na 8 jaar helemaal uit. Het was zoeken, vinden en een eer om woorden te geven aan iets dat in de vorming nog tastbaar is, maar in de werking z'n tastbaarheid verliest. 
Mijn moeder heeft het artikel al wel gelezen, terwijl ik naast haar op de bank zat. 

En de 'oermoeder' van Warmonderhof zei, toen ze het gelezen had: 'prachtig, geweldig en bijna ontroerend.' Helemaal als je haar kent, weet je dat dit een enorm compliment is. Mijn dank is groot aan degenen die dit mogelijk maakten. 

woensdag 30 augustus 2017

TUIN

"Ik wil alleen maar oogsten" had ik tegen de tuinder van de Groentenakker gezegd. Ruim anderhalve maand geleden was ik met Slow Food professionals Utrecht vanwege een rondleiding en 7-rassen-bietenproeverij voor het eerst op zijn tuin.
Ik riep toen heel enthousiast dat ik met regelmaat zou komen helpen. 
En daar sta ik dan voor de tunnel met een stapel zwarte kratten met handdoeken erin om de rijpe tomaten te beschermen.  Ik kijk om me heen en zie de akker, diverse bloemen en naast me kippen en een haan. Ik kan m'n geluk niet op. En dan ben ik eigenlijk iemand die dat woord mijdt.
Ik miste het land en het werken tussen de groentes al een tijdje en nu ben ik eindelijk voor even terug. In een andere omgeving weer, waardoor de drempel om te gaan enigszins hoog bleek te zijn. Al is het door de prachtige aanblik van de gewassen, het gevoel van rijkdom dat dat allemaal groeit, de geur van natte aarde die om me heen hangt, de lucht die openbreekt en het sloffen in mijn kloffie toch direct weer vertrouwd. 
Gister was het te warm om laarzen mee te zeulen, dus ik ben op m'n stadse schoentjes, maar wel in m'n overall. 
"Aan jou hoef ik niet uit te leggen hoe een rijpe tomaat eruit ziet." De tuinder en ik kennen elkaar als oud-collega's van Moestuin Maarschalkerweerd. Als ik alle tomaten geplukt heb, moet er broccoli geplant worden. Ik ben niet meer gewend om op m'n knietjes over het bed te schuifelen. (Foto: vrouw van de tuinder)
Maar deze bedjes zijn overzichtelijk, niet eindeloos lang, dat scheelt. Ik doe 2 bedden broccoli van het ene ras en de vrouw van de tuinder plant het andere ras. Allebei 1 kist plantgoed. 
In de pauze drink ik mijn koffie zwart. Naast me ligt een zwartwitte kat. 
In de tuinbouw op Warmonderhof begon ik met koffie drinken, maar dan met 2/3 deel melkuitdetank. De kat daar is zwart. 
Er was voor vandaag veel regen voorspeld en ik had eigenlijk besloten om niet naar de tuin te gaan, omdat ik geen fatsoenlijk regenpak bij me had. Maar vanaf een vriendinnetje in de buurt eigenlijk op mijn fietsje al onderweg naar het station, ging ik - onaangekondigd - toch. Op een tuin is altijd werk genoeg. Dus heb ik zelfs twee kruiwagens melkdistels getrokken. 

woensdag 9 augustus 2017

Beet!

"Deze verleidelijke pikante spread heeft mijn leven de afgelopen augustusmaanden meerdere malen gered. Nadat ik acht uur lang heb staan koken, heb ik maar zelden zin om na thuiskomst direct weer aan de slag te gaan. Het resultaat is dat ik vooral kook in het weekend. Zelfs dan heb ik meer zin in spelen (gebak, taarten, jams en dergelijke) dan een dagelijkse maaltijd bereiden." Nigel Slater op 7 augustus in Keukendagboek 2.

Zelf ben ik niet goed in voor mezelf te koken en nog minder in alleen eten. Vorige week bakte ik 's avonds een chocoladetaart, omdat ik er zin in had en 'dineerde' er mee op een doordeweekse dinsdag. Toegegeven, als ik in het weekend werk, neem ik op andere momenten vrij. 
De laatste dagen heb ik veel tijd alleen doorgebracht en uiteindelijk ook meer aandacht besteed aan mijn maaltijden. Het hoeft niet veel tijd te kosten en het is nog leuk ook. Helemaal - vind ik - als ik met mooie ingrediënten bezig ben. Het resultaat van deze salade was glorieus. 
De komkommer, dille en bronze venkel heb ik zelf geteeld. 
De gerookte wilde Keta zalm komt uit Alaska van Fish Tales. Heel ver weg, maar ik weet in elk geval zo ongeveer wie de vis gevangen heeft: Maxime Agayar. 
Ik at het geheel op toast van brood van Jordy's. 4 sneetjes maarliefst! 

Recept:
- Halve geschilde komkommer in lucifers snijden en omgeschept met een theelepel zout een kwartier laten uitlekken.
- 3 augurkjes of 8 cornichons in kleine blokjes snijden.
- eetlepel kappertjes grof hakken. 
- veertjes van paar stelen dille fijn snijden. 
- saus kloppen van 50 gram mayonaise, 75 gram crème fraîche of zure room, theelepel fijne mosterd, scheutje citroensap en peper naar smaak. 
- Komkommer, kappertjes, augurkjes en dille door de saus scheppen. 
Plakjes gerookte zalm op geroosterd brood leggen en met een schep salade er op serveren. 

Het is nog even augustus, maar met een beetje nazomer, zal dit gerechtje voorlopig zeker goed blijven gaan bij een fijne borrel. "Volmaakt beleg" aldus de inspirator. 

maandag 7 augustus 2017

Knapperd

"Ik zou een moord doen voor iets knapperigs. Iets wat knettert op de tong en kraakt tussen de tanden en niet stil naar binnen glibbert. Iets knapperigs is onmisbaar in elke maaltijd. Ik combineer een schaal noedels met een sortering van knapperige texturen. Het succes zit hem in de harmonie van zacht en knapperig. Er knappert meer dan dat er zacht is." Uit Nigel Slater - Keukendagboek 2. 
Ik lees dit, onderuit gezakt op de bank, in mijn 'bijbel' en besluit, geheel tegen mijn neiging van het tot me nemen van glad voedsel in, dit gerechtje te maken met wat ik in huis heb.
Een restje groengeel getijgerde cherry tomaatjes en een overgebleven komkommer van Het Varken, een paar zelf geteelde door de slakken overgelaten sperzieboontjes, met sriracha en stroop geroosterde bloemkool van Van Herk en wat blaadjes munt van een plantje dat ik vanwege vakantie van een vriendinnetje ter adoptie kreeg. En noedels dus. 
Nigel Slater doet er rode paprika, wat kiemgroente, rode peper, koriander en geroosterde gezouten cashewnoten bij. 
Zijn dressing is gruwelijk, geil op z'n Duits: gelijke delen limoensap en vissaus en een half deel suiker. 
Een simpel en snel bereid maal, maar het resultaat mocht er wezen. Ik heb het met kraak & smaak gegeten! 

zondag 30 juli 2017

OUTFIT - hogere orde der non fashion

Dat ik in het Varkentje naar een tafel met vaste gasten loop en ze iets zeggen over mijn buis. "Ja, ik neem mezelf eindelijk serieus." "Dat jij deze nu aan hebt, was voor ons aanleiding om daar een gesprek over te voeren. Wanneer kies je er nou voor om die buis aan te trekken?". 
"Ik wou er al een tijdje eentje, maar voor ik er dan toe over ga er eentje aan te schaffen. En deze heb ik gekregen, dus ik heb er uiteindelijk niks voor hoeven doen, maar hij kwam wel precies op het goeie moment." 
In m'n klasje op de Academie voor Gastronomie (cursusjaar 2015) was ik de enige die in m'n kloffie stond te koken en geen buis aan had. Meestal stond ik er ook maar een beetje bij. Op m'n certificaat staat: "tijdens de lessen was je vaak wat op de achtergrond en nam je niet vaak de leiding maar we vinden dat je meer in je mars hebt dan je denkt. Compliment voor je toets warenkennis de beste van de groep. Je hebt enorm veel kennis, probeer dit wat meer te tonen in je presentatie. Wees zelfverzekerd! Groente is de keuken van de toekomst. Je liefde voor eerlijke producten komt in alles wat je doet naar voren." 
Het Varken is hiervoor nu al ruim 1,5 jaar mijn speeltuin. Deze foto werd onlangs genomen, toen ik daar in de keuken hulp had van een fantastisch stel. Een van de twee schreef erna: "Het was weer lachen in Het Varken. Assisteren bij kok Mijke van Waesberge in het Lachende Varken is altijd een feest. Ditmaal werden we nog eens extra vrolijk van de vondst van deze kleine zelfstandige onder de venkelknollen. Die moet uit een voorraadkist zijn ontsnapt en is in alle stilte voor zichzelf begonnen. Die verdient een mooi plaatsje in de plantenbakken voor de deur. Kijken hoever hij het schopt."
Een verlepte venkel met z'n uitgelopen loof fier omhoog. Mooi symbool voor groeikracht! 





woensdag 21 juni 2017

Varkensvoer

Van mijn kookbeurt in het Varken had ik oven gedroogde tomaatjes en rucola-hazelnoten-pesto over. Restte mij enkel nog wat spaghetti te koken, parmezaan te raspen en een blaadje zelf gekweekte basilicum te plukken. En serieus, hoe blij ik van dat laatste word. Oh die geur alleen al. Het bracht me direct terug naar de kas op Moestuin Maarschalkerweerd als ik de dag daar begon op een bed basilicum om bosjes te knippen.
Een tijdje terug heb ik driekwart zakje oud basilicumzaad leeg gestrooid boven wat nat gemaakte potgrond. Overdreven veel zaadjes, maar ik heb een neurose met het op of leeg maken van dingen. 
Hoe 1 zaadje uit kan groeien tot een (enorme) plant blijft me fascineren.
In 2004 deed ik in Zuid Zweden, alleen in huis en tuin van mijn toenmalige schoonouders bivakkerend, mijn eerste zaaiervaring op. Het voelde vreemd om maar 1 slazaadje van al die zaadjes in het zakje elke 25 cm in de grond te stoppen, omdat er dan nog zo veel lege ruimte omheen overblijft. Oké, toen wist ik nog niet dat je kropsla eigenlijk opkweekt, maar toch. Een paar maanden later begon ik op Warmonderhof. 
Eigenlijk ontkende ik met mijn basilicum zaaiactie het gegeven van de potentie van zaad, maar ik hield mezelf voor dat het met basilicum nog mee valt qua grootte. Desnoods hadden de plantjes maar wat minder ruimte. Ik zou ze altijd nog kunnen dunnen.
Eigenlijk breek je met het oogsten van kruiden en groentes, de groei en bloei-cyclus vroegtijdig af. Moet je eens radijsjes, sla (foto) of venkel laten schieten en zaad laten vormen. Het is prachtig hoe de bloeistengel door een gewas heen breekt, zoals hier bij venkel. 
Hoe dan ook dacht ik dat zo veel zaadjes vast en zeker steeltjes basilicum zouden opleveren. Lichtkiemers zijn het, dat herinnerde ik me nog, dus dekte ik het zaad niet af met grond. 
Vervolgens kiemden er maar twee zaadjes, wat voelde als falen. Ik had plastic moeten spannen over het potje om een vochtig en warm microklimaat te creëren. Stom! Tot mijn opluchting zijn met de hogere temperaturen van afgelopen weken toch nog een zaadje of 8 gekiemd. 
Geheel zelfstandig iets van zaad tot bord telen, zo vaak heb ik dat feitelijk nog niet gedaan. En dan is dit alleen nog maar in een potje. Maar wat alleen al die ervaring dan bij mij aan (her)waardering voor het eten oplevert. Zelfs opgeleid tot tuinder en na bescheiden dienst op het land kan je dat dus vergeten. 

dinsdag 13 juni 2017

Weer of geen weer

Als het te lang droog was, ging de tuinder van Warmonderhof zich als de planten op het land voelen. Vorige week heeft het eindelijk weer (flink) geregend. 
Van Herk zei tijdens het eerste bescheiden buitje dat aan het begin van de laatste markt (3 juni) viel, dat het in februari al droog was. Hij heeft in die tijd twee keer tarwe gezaaid, maar de tweede zaai is niet goed opgekomen vanwege te weinig regen. Beregenen in februari zou belachelijk zijn, maar ook in mei wil je daar eigenlijk niet mee bezig zijn. Nooit eigenlijk, maar zeker in de zomer ontkom je er als teler niet aan. 'Juni 2016 was een hele natte maand' zei Van Herk 'en dan is de bodem na een paar flinke buien zo weer verzadigd'. Te veel regen is ook weer niet goed. Maar we hebben het niet voor het zeggen en de afhankelijkheid van het weer, de wisseling van de seizoenen, maakt de land- en tuinbouw zo mooi en elk jaar weer anders. Het maakt het weer tot een wezenlijk (gespreks)onderwerp. 
Zoals ik op Warmonderhof óók over koetjes en kalfjes leerde praten tijdens het melken en de lessen veehouderij en wanneer de koeien langs ons huisje kuierden om gras te gaan vreten aan de uiterste rand van de 100 hectare land. 
In de stad ben ik er minder mee bezig of er wel genoeg regen valt, maar toch voelde het als verademing toen er weer water viel. Ook voor mijn eigen mini-moestuin en plantenbakken op het balkon. 
Sinds ik in Den Haag woon, wil ik zodra het strandtentseizoen begint, zonnig weer - zeker niet te warm - om koffie te kunnen drinken op het strand en als het hoogzomer is aan het begin of het eind van de dag een duik in zee te kunnen nemen. 
Ik hou nog steeds niet van de zomers in Nederland, maar ben ze door het werken op het land meer gaan waarderen of ze als een onlosmakelijk onderdeel van het jaarritme gaan ervaren, met licht en warmte als essentieel onderdeel in de vruchtvorming en afrijping. 
Als ik maar iets op mijn hoofd heb tegen de felle zon, dan kan je me rustig op het heetst van de dag laten buffelen in m'n werkkloffie tussen de groentes. Peentjes zweten. 
Ik weet nog dat ik vlak na mijn afstuderen tijdens één van m'n eerste zomers op Moestuin Maarschalkerweerd in Utrecht een keer op de trekker zat, graadje hittegolf, en dat de werkbegeleider van de mensen die er voor dagbesteding werkten met waterijsjes aankwam. 
In stadse kleren en omgeving heb ik veel sneller last van de warmte. Één van de eerste warme dagen dit seizoen, dacht ik: 'oh ik heb het nu al te heet en de zomer is nog niet eens begonnen.' Toen bleek het 27 graden te zijn. Mijn moeder is een tropenkind, maar die genen heb ik niet van haar meegekregen.
Één van de momenten op Warmonderhof die me dan ook het meest bij staat, is het onder strak blauwe hemel binnenhalen van de vorstgevoelige gewassen half oktober - rond mijn moeders verjaardag - vóór het intreden van de eerste nachtvorst. 
Met een rake snede vlak onder de grond het wit van de venkel scheiden van de penwortel. Dan middels twee snedes het tere fijne gevederde loof op het land laten vallen, waardoor er achter je een zachte groene deken ontstaat. 
Gedurende de 8 jaar dat ik er woonde, ben ik van de Flevopolder gaan houden. De wind die bijna altijd waaide, de weidsheid, het zicht op de horizon, de altijd veranderende luchten. En als het weer onstuimig is, dan komt dat gevoel het sterkst terug, dan verlang ik naar die eindeloze herhalende beweging, het op m'n knietjes met een regenbroek met beschermende kniestukken langs het gewas schuifelen, het met laarzen aan door de klei banjeren, het langs de gewassen lopen en kijken hoe ze er bij staan, het in het ochtendgloren oogsten als de dauwdruppels op de bladeren fonkelen in het vroege zonlicht en de hommels liggen te dommelen in de courgettebloemen en uiteindelijk groentes zo efficiënt mogelijk kist klaar maken. 
Ik zei tegen van Herk dat ik hem wel een keer wil helpen. 'Ik weet niet of ik het nog kan, ik zal in elk geval een stuk snelheid verloren zijn.' Hij: 'iedereen doet het toch een beetje anders, heeft het net anders geleerd.' Zelf gaf ik de manier zoals ik het geleerd had, graag precies weer door. Zo leerde ik sla snijden tijdens mijn stage op De Vijfsprong. Doel is om na 1 snede net boven het lelijke blad de krop direct in de kist te kunnen leggen. Terug op Warmonderhof na stage gaf ik aan wel sla te willen oogsten voor de Haagse groentekraam, de afnemer die het het nauwste nam met hoe de groentes er uit zagen. De tuinder had er weinig fidusie in, want tijdens de eerste en tweede klas had ik niet een bijster goeie indruk achtergelaten. Ik ben met praktische zaken een langzame leerling, moet aan de hand genomen worden en het meestal meer dan 1x voorgedaan krijgen. En dan is het uiteindelijk een kwestie van (vaak) doen. Achter het denken had ik in Leiden bewust een punt gezet. 
De tuinder liep met me mee naar de bedden sla en deed het me voor de zekerheid nog een keer voor. Toen hij later mijn kisten sla bekeek, was hij verbaasd en scoorde ik punten. Uiteindelijk heb ik zelfs voor de praktijk weleens een 10 gehaald. Voor de theorie was dat geen kunst. 
Door de routine van het oogsten en klaar maken van bestellingen, weet je op een gegeven moment de standaard aantallen, gewichten en fust die naar de groothandel gaan. Binnen de korte keten zoals op de Oogstmarkt, geldt dat wat minder strak, alleen herken ik ze wel altijd terug bij de kisten met groentes van Van Herk. 
Ik hoop een keer 's ochtends voor de markt mee te oogsten. Zonder Van Herk met z'n kolenschoppen van handen te willen kunnen bijhouden. Zoals me dat evenmin lukte met de tuinder op Warmonderhof, een man van weinig woorden en het andere uiterste qua bouw dan die tuinder uit Rhoon. Beide leermeesters.